Ik ben al heel lang atletiek trainer bij onze lokale atletiekvereniging in Best. Netjes klassiek als jeugdtrainer opgeleid nadat ik zelf in mijn jeugd ook een niet onverdienstelijk atleet ben geweest.
Ik was meerkamper, maar hoogspringen en speerwerpen waren mijn favorieten. Tussen mijn 40e en 54e heb ik hier in Best nog heel wat clubrecords gezet. Een aantal staan er nog van. Degene die mogelijk het langste blijft staan is mijn 100 meter horden clubrecord. Niet veel 40-plussers durven die discipline nog aan.
Ik ben zelf altijd wedstrijdatleet geweest en vind wedstrijden echt ontzettend leuk. De jeugd van nu is er minder enthousiast over. Daar heb ik iets op gevonden.
Ik geef nog altijd training aan de jeugd, maar heb ondertussen mijn eigen trainingsmethode ontwikkeld. De jeugd van nu is heel anders dan toen ik zelf jong was. Toen deed je één sport en was je veel buiten. Nu doe je twee of meer sporten en dat is vrijwel de enige keer dat je voor ontspanning als jeugd buiten komt. Zelfs naar school gaan doen er nu al heel veel met een elektrische fiets.
Ik merkte dat de klassieke training bij veel atleten niet meer aankwam. Het roer moest dus om.
De atletiek unie heeft me vorige week laten interviewen over mijn succesvolle manier van training geven. Mijn atleten zijn heel gemotiveerd en dat blijkt mede omdat ze wel komen als het regent. Regen is nog altijd een mooie motivatie indicator. Ik probeer voor iedereen, ondanks een extreem leeftijdsverschil, de training interessant te houden. Hoe?